Kies je taal:

’Vader der dietsche dichtren allegader’


± 1270, natuurenyclopedie
Boendaele20151109 132211 001 583 932 S C1 C C 0 0 1

Jacob van Maerlant is in de middeleeuwen veruit de meest gelezen auteur geweest uit de dertiende eeuw. Zo zijn er van Der naturen bloeme in totaal elf (min of meer complete) handschriften bewaard gebleven, van de Rijmbijbel een vijftiental, terwijl er van gedeelten van Maerlants reusachtige Spiegel historiael in totaal 64 handschriften geheel of (meestal) onder de vorm van fragmenten zijn overgeleverd.

Ter vergelijking: als we ook de fragmenten meerekenen hebben we van Veldekes Servaaslegende twee tekstgetuigen bewaard, van de Walewein eveneens twee, van Hadewijchs Liederen vier, van de Reynaert vijf en van de Karel ende Elegast zes (plus een aantal drukken).

De impact van het werk van Maerlant op de ontwikkelingsgang van de Middelnederlandse literatuur is dan ook zeer groot geweest. Op talloze plaatsen is zijn invloed aanwijsbaar en niet ten onrechte noemde de stadssecretaris Jan van Boendale hem in zijn Lekenspiegel (ca. 1325-1330) ‘die vader der dietscher dichtren algader’.

Verschillende auteurs kunnen tot Maerlants ‘school’ gerekend worden: om te beginnen Jan van Boendale zelf en zijn tijdgenoot Lodewijk van Velthem, die zelf Maerlants Spiegel historiael heeft voortgezet en afgerond, de anonieme maar virtuoze dichter van het hekeldicht de Vierde Martijn, en de Ieperse chirurgijn Jan de Weert, dichter van de Wapene Rogier, een moraalfilosofisch dialooggedicht in de stijl van Maerlants Wapene Martijn. In het gedicht Den lof van Maria ghemaect op drie staven, dat in het handschrift-Van Hulthem (vroege 15e eeuw) voorkomt, doet een onbekende dichter Jacob van Maerlant zelfs triomferen over twee van de grootste middeleeuwse theologen, Albertus Magnus (1193-1280) en Hendrik van Gent (1217-1293): beter dan deze twee grootmeesters van de scholastiek is Jacob in staat om Maria op de haar meest passende wijze te prijzen.